Een blog van Wibo Kosters, schrijver van de dichtbundel inwoner

Wat is nou eigenlijk een stad? Uit welke elementen, mensen en, soms onuitgesproken, afspraken bestaat hij? En waarom verschillen steden soms ook zo extreem van elkaar? Het blijft me bezighouden, ook al schreef ik de afgelopen jaren veel gedichten over de stad en wat het inhoudt om een inwoner te zijn.

Ik bracht deze gedichten samen in mijn debuutbundel ‘inwoner’, een caleidoscopische reis langs al die verschillende aspecten van wat een stad is en in zich draagt. In gedichten als ‘het lied van de stallinghouder’ en ‘lunchroom’ heb ik geprobeerd over te brengen in fragmentarische gedichten hoe alles tegelijkertijd is en naast elkaar bestaat:

 

langs veelkleurige behabandjes

naar roestvrijstalen putdeksels

de koperen leidingen die de mensen

van deze stad traag vergiftigen

 

(uit: het lied van de stallinghouder)

 

en over een aantal jaar wordt de hema afgebroken

de te vaak gedweilde vloeren uitgestort als gruis op landwegen

ik zal daar lopen de zin begrijpen mijn gebed zeggen

 

(uit: lunchroom)

 

‘inwoner’ is gestructureerd in vijf hoofdstukken, die verschillende kanten van de stad en het inwonerschap belichten, van consumentisme tot de hulpdiensten die we als inwoner soms nodig hebben. Van wat het betekent een nieuwe inwoner te zijn:

 

langzaam groeit de stad

in mij

worden straten namen

gezichten mensen

 

(uit: nieuwe inwoner)

 

Tot hoe we omringd zijn door mensen die ons verlaten en mensen die ons leven betreden:

 

maar het gebeurt geruisloos

iemand staat op loopt weg

 

een volgende neemt op de

nog warme zitting plaats

 

(uit: aankomst- en vertrekhal)

 

Nu, anderhalf jaar na uitgave, merk ik dat er nog steeds veel te zeggen is over de stad, en daarbij fantaseer ik wel eens over een volgende bundel die daar nog dieper induikt. Daarbij merk ik dat vooral een eventuele vorm van de bundel me bezighoudt. Of dat nu één lang, episch gedicht zou moeten worden, of juist een kaartenbak vol poëzie met kruisverwijzingen (ook leuk!), ik weet het nog niet. Maar het gist, zeker als ik lees over fietspaden met zonnecellen of het verdwijnen van het chin.ind.spec.rest.

Tot die tijd is ‘inwoner’ er gelukkig al, wat ik als een hoopgevende eerste verkenning beschouw met nachtfitness, daklozen, vakantieresorts, overlijden en geboortes.

Wibo Kosters